blog

Belofte maakt schuld

Voor mijn onderwerpen voor deze blogs blader ik vaak door Rechtspraak.nl. Deze keer kwam ik een arrest van de Hoge Raad* tegen over een aan de vriendin van een weduwnaar gedane belofte dat zij na zijn overlijden tot haar dood in woning van haar vriend mocht blijven wonen.

De situatie was als volgt.

Een nieuwe relatie

Jaap ontmoet na het overlijden van zijn vrouw op de bridgeclub een leuke vrouw. Ze heet Janet. Janet is al een tijdje weduwe en na een paar maanden zegt ze haar huurwoning op en gaat bij Jaap wonen.

Het stel zijn niet meer de jongsten en nog voor zij hun koperen jubileum als samenwoners kunnen vieren overlijdt Jaap.

Hoewel Jaap een vermogend man is, zijn nalatenschap bedraagt ruim 1,6 miljoen, heeft hij geen testament gemaakt. Hij heeft twee zoons, Ruud en Paul, en die zijn automatisch (wettelijk) zijn enige erfgenamen. Waarom zou je dan een testament opstellen? Nou er zijn redenen genoeg!

De nieuwe vriendin kan zomaar dakloos zijn!

Janet krijgt dus niets en heeft wettelijk geen poot om op te staan voor wat betreft het gebruik van de woning.

Maar de familie heeft Janet in hun hart gesloten en haar altijd beloofd dat ze bij overlijden van Jaap tot haar dood in de woning zal mogen blijven wonen. Daar heeft ze helaas niet lang van kunnen genieten want nog geen jaar na het overlijden van Jaap overlijdt ook Janet.

Paul en Ruud dienen, als erfgenamen van hun vader de aangifte erfbelasting in. Zij trekken 20% van de waarde van de woning af omdat Janet het recht van bewoning heeft.

Dit drukt de waarde van de woning. Ze gaan uit van een resterende levensverwachting voor Janet van 4,1 jaar.

Afspraak over woonrecht geen waardedrukkende factor

Maar de inspecteur is het hier niet mee eens. De rechtbank volgt de inspecteur en overweegt in zijn uitspraak:
 
‘Indien op het tijdstip van de verkrijging met betrekking tot een woning geen sprake is van een gebruiksrecht dat werking zou hebben tegen (markt-)gegadigden voor die woning (zoals bijvoorbeeld een recht van vruchtgebruik, een recht van gebruik en/of bewoning, een huurrecht), dient onder aanbieding op de meest geschikte wijze te worden verstaan: aanbieding tot (op)levering in ontruimde staat’.
 
De rechtbank haakt aan bij een arrest van de Hoge Raad uit 2007.
 
Het betoog van Ruud en Paul dat Janet een moreel woonrecht heeft dat van invloed is op de waardering van de woning, wordt door de rechtbank terzijde geschoven. Er staat immers niets op papier.
 
Een mondelinge afspraak telt niet
 
De rechtbank zegt: ‘Gesteld noch gebleken is dat er in het onderhavige geval sprake is van een persoonlijk of zakelijk recht dat bij verkoop van het huis aan derden kan worden tegengeworpen.
 
Zowel vóór als na de verkrijging was er geen sprake van bewoning gebaseerd op een formeel
huurrecht of een zakelijk recht. De inspecteur is dus terecht uitgegaan van de volle waarde in het economische verkeer.’
 
Er is wel degelijk een last opgelegd
 
Maar Paul en Ruud laten het er niet bij zitten. Ze gaan in hoger beroep bij het gerechtshof. Die stelt hen wel in het gelijk zij het dat de waardedrukkende factor op 18% (factor 3 maal 6%) wordt gesteld.
 
Het Hof volgt het standpunt van Paul en Ruud dat er sprake is van een last, welke door hun vader aan hen is opgelegd, en waarvan de waarde in mindering dient te komen op de verkrijging.
 
Het Hof gelooft namelijk de verklaring van de twee broers dat hun vader met hen de afspraak heeft gemaakt dat Janet na het overlijden van Jaap om niet in de woning mocht blijven wonen en dat Janet deze – als derdenbeding te kwalificeren - afspraak voor het overlijden van erflater heeft aanvaard.
 
Daarmee hebben de zoons van Jaap voldaan aan de op hen rustende last hun stelling aannemelijk te maken. Het was een keiharde afspraak die Jaap met Janet had gemaakt.
 
Voor de toepassing van artikel 5, eerste lid van de Successiewet 1956 wordt als een aan een
verkrijging verbonden last mede aangemerkt, de last welke voortvloeit uit de nakoming van een door de erflater ten behoeve van een derde gemaakt beding dat door de derde voor het overlijden is aanvaard (vgl. HR 7 april 1993, nr. 28 907, BNB 1993/200).
 
De last die uit dit aanvaarde derdenbeding voortvloeit, dient derhalve als een aan de verkrijging verbonden last te worden aangemerkt.
 
Het derdenbeding hoeft niet bij de verkrijger belast te worden
 
De Staatssecretaris was het hier niet mee eens waardoor deze zaak ook nog voor de Hoge Raad diende.
 
De Staatssecretaris stelde dat de aftrek hier niet aan de orde mocht zijn omdat er geen sprake was van dubbele heffing. Bij Janet kon er namelijk geen fictieve erfrechtelijke verkrijging belast worden omdat er niets ten laste van het vermogen van Jaap was gekomen.
 
Maar dat is volgens de Hoge Raad niet van belang.
 
Het gerechtshof heeft oog voor de werkelijkheid
 
Deze zaak liep goed af omdat de erfgenamen aantoonden dat er – zij het mondeling – duidelijke afspraken waren gemaakt op grond waarvan de vriendin van hun vader in de woning mocht blijven wonen. En daar hield het gerechtshof rekening mee.
 
Deze situatie komt vaak voor. Moeder overlijdt en vader blijft alleen achter. Totdat hij een nieuwe vriendin ontmoet. Die trekt bij hem in en als hij geluk heeft maken zijn kinderen daar geen problemen over.
 
Met deze nieuwkomer hebben ze echter een heel andere band dan met hun moeder.
 
Zolang vader nog leeft en zijn vriendin de mantelzorg voor vader van hen overneemt, gaat het goed. Maar als vader overlijdt, wordt deze vrouw een blok aan hun been.
 
Regel iets en zet dat in een testament
 
Dan is het zeer gewenst dat vader iets voor haar geregeld heeft. Als ze niet gehuwd zijn moet dit in een testament opgenomen worden. Want voor ongehuwde of niet geregistreerde partners geldt het wettelijk erfrecht niet.
 
Ze kunnen wel partners voor de heffing van de erfbelasting zijn. Als ze aan de voorwaarden voor fiscaal partnerschap voldoen is de hoge vrijstelling voor echtgenoten en het lage tarief voor de erfbelasting van toepassing.
 
In een testament kan vader zijn kinderen tot erfgenaam benoemen en zijn vriendin door middel van een legaat goed verzorgd achterlaten. Voor de woning door een tijdelijk of levenslang vruchtgebruik te legateren.
 
En daarnaast eventueel ook nog compensatie voor het vervallen van pensioenuitkeringen. Hij kan de kinderen de last opleggen om hun ‘stiefmoeder’ gedurende de rest van haar leven een bepaald bedrag uit te keren. Om te voorkomen dat die afhankelijk wordt van haar ‘stiefkinderen’ kan daarvoor ook een koopsom op een lijfrentespaarrekening gestort worden.
 
Al deze lasten kunnen zonder problemen op de verkrijging van de kinderen in mindering worden gebracht.
 
Overleg met alle betrokkenen
 
Het is zelfs mogelijk om onder een tweetrapsmaking vermogensbestanddelen aan de vriendin (de bezwaarde) te legateren. Wat daar bij haar overlijden nog van over is gaat dan naar de kinderen (de verwachters). Dan is het lage tarief voor kinderen van de erfbelasting van toepassing. Ze erven als het ware van hun vader.
 
Kortom: in dit soort situaties is het belangrijk om situatie van de ‘onwettige partner’ goed te bekijken en het nodige te regelen.
 
En dan bij voorkeur in samenspraak met de kinderen zodat die niet voor verrassingen komen te staan als vader overlijdt. Dit geldt uiteraard visa versa ook voor de vriendin.  
 
In dit geval ging het om een mondelinge afspraak waaruit een waardevermindering van de woning voortvloeide.
 
De financiële waarde van deze belofte was onderwerp van deze rechtszaken.
 
De toezegging zelf dat Janet in de woning mocht blijven wonen was niet in het geding.
 
Gelukkig maar want belofte maakt schuld!
 
*nr. 12/00637 d.d. 12 juli 2013 ECLI:NL:HR:2013:25


10 October 2021, Gepost door Peter Meijne


Dit kan ik voor u doen!

Meijne belastingadviseurs beschikt over een brede ervaring. Heeft u een lastige kwestie op gebied van belastingen? Peter Meijne is zeer gespecialiseerd en is u graag van dienst op onderstaande gebieden: