blog

Lijfrenteperikelen met de eigen B.V.

Hein heeft een goed draaiend assurantiekantoor en zet zijn eenmanszaak op 1 juli 1999 om in een B.V. Voor de stakingswinst en de vrijval van de fiscale oudedagsreserve bedingt hij een lijfrente.

De lijfrente gaat in op 1 oktober 2000. De uitkering bedraagt € 20.500 per jaar.
In het najaar van 2013 houdt Hein het voor gezien en draagt hij de activiteiten van de B.V. over aan een derde.

De lijfrente is wel genoten

De vennootschap wordt dan een lege vennootschap met alleen een lijfrenteverplichting jegens haar directeur-aandeelhouder. Omdat de B.V. geen geld heeft om de lijfrente uit te betalen wordt de lijfrente-uitkering vanaf het jaar 2014 in rekening- courant aan Hein schuldig gebleven.

In zijn aangiften inkomstenbelasting 2014 tot en met 2016 geeft Hein de uitkering keurig aan. Mede naar aanleiding van een boekenonderzoek wordt Hein ineens wakker en dient hij een nieuwe aangifte inkomstenbelasting 2016 in. Hij geeft de lijfrente-uitkering dan niet meer op. Hij heeft immers niets ontvangen!

De inspecteur accepteert dit niet en verhoogt het inkomen met de lijfrente-uitkering van € 20.500.

Zijn argument voor deze correctie is dat Hein de uitkering wel degelijk heeft genoten omdat zijn rekening-courant bij de B.V. voor dit bedrag werd gecrediteerd.

De Rechtbank Zeeland-West-Brabant volgt het standpunt van de inspecteur. Zie de uitspraak van 17 december 2020, te vinden in Rechtspraak.nl ECLI:NL:RBZWB:2020:6531.

Maar de belastingrechter corrigeert het handelen van de inspecteur toch omdat deze er geen rekening mee heeft gehouden dat de lijfrente-uitkeringen niet in geld werden genoten maar in de vorm van een vordering. Dat heeft tot gevolg dat deze vordering als een inkomst in natura moet worden behandeld.

En dan moet je uitgaan van de geschatte waarde.

De B.V. is niet solvabel

Voor het bepalen van die waarde kijkt de rechter naar solvabiliteitspositie van de schuldenaar (de B.V.) op het genietingsmoment, dus per 31 december van elk jaar.

Hein stelt dat de solvabiliteitspositie van de B.V. slecht was. De vennootschap had namelijk hoge belastingschulden en eventuele liquiditeiten zouden direct naar de fiscus als preferent schuldeiser vloeien. De inspecteur kon niets tegen deze stelling inbrengen.

Er kon dus geen waarde aan de uitkeringen toegekend worden zodat er niets te belasten viel.

Ook het gegeven dat Hein de uitkeringen in eerste instantie zelf in zijn aangifte inkomstenbelasting had opgenomen, is geen reden om de correctie in stand te laten. De aangifte is slechts een hulpmiddel om het belastbare inkomen vast te stellen en daar ben je niet aan gebonden.

De conclusie van de Rechtbank was dus dat de lijfrente-uitkeringen terecht tot het inkomen van Hein waren gerekend. Maar ook dat daar een waarde van nihil aan moeten worden toegekend zodat er niets te belasten is.

Als de vordering niets waard is, valt er ook niets te belasten

In dit geval liep het goed af. Let er dus op of bij uitkering van een lijfrente of pensioen via creditering in rekening-courant, de vordering op de B.V. wel geïncasseerd kan worden. Als dat niet mogelijk is, dient de uitkering voor een waarde van nihil opgegeven te worden.

Als een uitkering, linksom of rechtsom, via rekening-courant verrekend moet worden is er vaak iets aan de hand.

De situatie is heel vervelend als de directeur-aandeelhouder een rekening-courantschuld aan de B.V. heeft.

Een debetstand bij de B.V.

Het komt heel vaak voor dat de lijfrente- of pensioengerechtigde zijn recht op toekomstige uitkeringen voortijdig opneemt door (te) hoge opnamen bij de B.V.

Dan ontstaat er een situatie waarbij de balans van de B.V. uit twee posten bestaat:

Links, dus aan de actiefkant, een vordering op de dga en rechts, aan de passiefkant, een pensioen- of lijfrenteverplichting. Sinds het jaar 2017 is een Oudedagsvoorzieningen (ODV) ook mogelijk.
Vaak zijn die bedragen ongeveer gelijk.

De netto pensioenuitkeringen en dergelijke worden dan afgeboekt op de rekening-courantvordering op de dga.

Die ontvangt dus niets maar moet wel belasting betalen over deze papieren uitkering. En omdat de B.V. geen liquide middelen heeft, moet de dga de loonbelasting voor de B.V. voorschieten.

Zijn liquiditeit wordt daardoor zelfs minder.

Waarom belasting betalen als ik geen geld ontvang?

Veel ex-directeuren van hun B.V. vinden dit heel onrechtvaardig. Maar dan vergeten ze dat op de opgebouwde pensioen- of lijfrente-uitkering een fiscale claim rust. In het verleden zijn de doteringen aan de pensioenverplichting ten laste van de winst van de B.V. gebracht. Uiteraard onder de voorwaarde dat de pensioenuitkeringen te zijner tijd belast zullen worden.

Hetzelfde geldt voor een stamrecht. Bij de inbreng van de onderneming wordt de fiscale claim op de stakingswinst en/of de Fiscale Oudedags Reserve (FOR) doorgeschoven door een stamrecht bij de B.V. te bedingen. Als de uitkeringen in gaan moet er alsnog belasting betaald worden.

Als de dga zoveel uit de B.V. opneemt dat hij daardoor in feite over de stamrecht- en pensioenverplichting beschikt, is dat al een reden voor de fiscus om in actie te komen.

Als u de B.V. leeghaalt, beschikt u over het pensioen- of lijfrentekapitaal

Dan mag de belastingdienst de waarde van deze rechten in één keer als afkoopsom bij het inkomen te tellen. En bij pensioenen en stakings- en FOR stamrechten mag deze belasting ook nog eens met 20% revisierente verhoogd worden.

Misschien verkeert u ook in de gevarenzone. Veel mensen zijn zich daar wel van bewust maar steken hun hoofd in het zand. Dan zien ze het zwaard van Damocles niet maar het hangt er wél.

Het komt ook wel voor dat het feit dat het pensioen of de lijfrente niet meer uitgekeerd kan worden, niet (geheel) aan de dga is te wijten.

Omdat het in zo’n situatie vaak moeilijk is in te schatten hoe de fiscus hier mee omgaat, laten de dga en zijn boekhouder de zaak liever op zijn beloop. Er worden soms zelfs geen jaarstukken meer opgemaakt.

Ga zorgvuldig met een pensioen- of lijfrenteverplichting om!

Het is beter om de zaak dan door iemand te laten beoordelen die er ervaring mee heeft. Vaak kan het oude zeer alsnog in overleg met de fiscus opgeruimd worden en ontstaat er eindelijk duidelijkheid.

Maar zolang de B.V. de lijfrente- of pensioenuitkering nog kan betalen door verrekening met een vordering op u, zult u de rit uit moeten zitten.
 


24 January 2021, Gepost door Peter Meijne


Dit kan ik voor u doen!

Meijne belastingadviseurs beschikt over een brede ervaring. Heeft u een lastige kwestie op gebied van belastingen? Peter Meijne is zeer gespecialiseerd en is u graag van dienst op onderstaande gebieden: