blog

Toch niet gedwaald …………….

Een jaar geleden schreef ik over het terugdraaien van een schenking om alsnog gebruik te kunnen maken van de verhoogde schenkingsvrijstelling bij aankoop van een woning. Daarbij werd een beroep op dwaling gedaan.
 
Hans kocht van zijn oudtante een woning waarbij zij hem een korting van € 100.000 op de koopsom verleende. Dit gebeurde in het jaar 2015 en de verruimde schenkingsvrijstelling was toen nog niet van toepassing. Het verhaal was dat oudtante en haar neef van hun adviseur hadden begrepen dat er € 12.000 aan schenkbelasting verschuldigd was. Er viel echter een aanslag van € 27.409 op de mat.
 
Teveel moeite
De adviseur had geadviseerd om het verschil ad € 100.000 in eerste instantie als een geldlening aan te merken en deze lening later door middel van een schenking kwijt te schelden.
Dat vond tante allemaal te ingewikkeld en te veel moeite om slechts € 12.000 aan belasting te besparen.
 
Maar toen de schenkbelasting meer dan het dubbele bleek te zijn, keerde ze op haar schreden terug. Ze liet in november 2016 een notariële akte opstellen waarin de schenking op grond van dwaling werd omgezet in een geldlening.
 
En in 2017 schold ze deze lening vrij. Hans diende een bezwaarschrift in tegen de aanslag schenkbelasting maar de inspecteur hield alleen rekening met een aftrek van overdrachtsbelasting.
 
Hoger beroep
Toen ging Hans in beroep bij de Rechtbank Gelderland die de aanslag schenkbelasting geheel vernietigde. Een zege voor Hans maar helaas ging de inspecteur in hoger beroep bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
 
Ook dit Hof moest zich buigen over de vraag of de overeenkomst van in eerste instantie een schenking, onder invloed van dwaling tot stand was gekomen. Is dat het geval dan is de overeenkomst vernietigbaar.
 
Hans had nog tijdens de zitting van de Rechtbank verklaard dat wanneer hij had geweten dat het tarief van de schenkbelasting 30% bedroeg, hij de schenkbelasting zou hebben meegefinancierd bij de aankoop van de woning.
 
Was er wel sprake van dwaling?
De inspecteur voerde aan dat de oudtante de woning ook voor € 225.000 zou hebben verkocht als beide partijen wisten dat er een bedrag van € 27.409 aan schenkbelasting verschuldigd zou zijn. Niet gebleken was dat de toepassing van het lage tarief voor de schenkbelasting een voorwaarde voor de oudtante was voor het doen van deze schenking. Bovendien had Hans zelf aangegeven dat hij, als hij had geweten van het hogere tarief, de schenking ook zou hebben aangenomen. De inspecteur voerde ook nog aan dat in het geval er sprake is van dwaling deze naar het objectieve recht voor rekening van partijen dient te blijven. In dat geval is sprake van een onverschoonbare dwaling.
 
Het Hof merkte hierover echter op dat slechts een contractpartij een beroep kan doen op de in artikel 6:228, lid 2, van het BW, gegeven regel dat dwaling in verband met de in het verkeer geldende opvattingen voor rekening van de dwalende behoort te blijven. De inspecteur, als derde, kon dus geen beroep op dit artikellid doen.
 
Het Hof achtte aannemelijk dat, eenmaal bekend met de fiscale gevolgen van de schenking, zowel belanghebbende als zijn oudtante deze niet gewild hebben. Ten tijde van de schenking hadden zij derhalve een onjuiste veronderstelling omtrent fiscale gevolgen, meer in het bijzonder het van toepassing zijnde tarief van de schenkbelasting.
 
Vermoedelijke zekerheid
Maar om deze wederzijdse dwaling met succes te kunnen tegenwerpen aan een derde, in dit geval de Belastingdienst, is van belang of contractspartijen bij het sluiten van de overeenkomst – in dit geval de schenking – in vermoedelijke zekerheid verkeerden dat zij een juiste voorstelling hadden van het tarief van de schenkbelasting.
 
Het Hof overwoog dat, zoals Hans tijdens de zitting had toegelicht, hij en zijn oudtante volstrekte leken waren, de hierboven bedoelde zekerheid omtrent het van toepassing zijnde tarief van de schenkbelasting, alleen door het inwinnen van advies kan worden verkregen.
 
Hans had in dit verband wel bij de Rechtbank verklaard dat hij ten tijde van de schenking in de veronderstelling verkeerde dat de adviseur een bedrag van € 12.000 als verschuldigde schenkbelasting had genoemd, maar het Hof constateert dat daarvan niets op papier staat. Evenmin is er een verklaring van de adviseur overgelegd die het verhaal van Hans zou kunnen bevestigen.
 
Nu Hans ter zitting van het Hof had verklaard dat de adviseur een bedrag van € 10.000 had genoemd, was het Hof van oordeel dat Hans niet aannemelijk had gemaakt dat hij in vermoedelijke zekerheid verkeerde en kwam het Hof tot de conclusie dat er geen sprake is van een verschoonbare rechtsdwaling. De aanslag dient dus in stand te blijven.
 
Uiteindelijk werd het beroep op dwaling dus niet gehonoreerd…..
 
Het Gerechtshof legde strengere criteria aan voor het begrip dwaling dan de Rechtbank en kwam tot de conclusie dat hiervan geen sprake was. De schenking in het jaar 2015 bleef dus in stand.
 
Laat duidelijk zijn dat een beroep op dwaling een lapmiddel is om een ongewenste situatie achteraf te repareren. Beter is om voordat een transactie wordt opgetuigd alle ins and outs goed onder de loep te nemen. Hierdoor kunnen onvoorziene verrassingen voorkomen worden.


12 February 2019, Gepost door Peter Meijne


Dit kan ik voor u doen!

Meijne belastingadviseurs beschikt over een brede ervaring. Heeft u een lastige kwestie op gebied van belastingen? Peter Meijne is zeer gespecialiseerd en is u graag van dienst op onderstaande gebieden: