blog

List, bedrog of dwaling?

Deze begrippen liggen soms dicht bij elkaar.

Maar het is vooral belangrijk om te weten wanneer er sprake is van dwaling.

Dan kan er een beroep gedaan worden op nietigheid van de overeenkomst.

Hierdoor is het mogelijk om een overeenkomst, waarvan de gevolgen heel anders uitpakken dan partijen voor ogen hadden, als het ware terug te draaien.

Dat betekent nog niet dat gedaan kan worden alsof de overeenkomst nooit heeft bestaan.

Er moeten wel verschillende stappen gezet worden om de fout te herstellen.
.
Uit het voorbeeld hieronder, zie de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 6 juni 2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:1318, blijkt duidelijk wanneer er sprake is van dwaling. En dat dit eerder het geval is dan men zou denken.

Theo en Klazien hebben al jaren een affectieve relatie met elkaar. Na zo’n 15 jaar sluiten zij een
samenlevingsovereenkomst. Die gaat op 1 oktober 2013 in.

Maar in november 2017 wordt de relatie beëindigd.

Vanaf december 2017 betaalt Theo iedere maand € 400 contant aan Klazien als bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud. Deze regeling heeft hij zelf aan haar voorgesteld.

Schriftelijke overeenkomst.

Klazien wil zekerheid over deze afspraak en zij vraagt haar advocaat om een overeenkomst op te stellen. De advocaat heeft geen enkel contact met Theo.

De overeenkomst wordt op briefpapier van de advocaat gezet en luidt als volgt:

"IN AANMERKING NEMENDE:
dat partijen een affectieve relatie hebben gehad, die thans is verbroken.

VERKLAREN TE ZIJN OVEREENGEKOMEN ALS VOLGT:

A. Hoogte alimentatie
:

Met ingang van 1 december 2017 zal de man bijdragen in het levensonderhoud van de vrouw met een bedrag van € 400 bruto per maand, welk bedrag bij vooruitbetaling per maand aan haar zal worden voldaan. Partijen komen overeen dat van de wettelijke termijnen wordt afgeweken en de alimentatieverplichting van de man vervalt op het moment dat de man of de vrouw komt te overlijden. Deze maandelijkse betaling is te allen tijde opeisbaar en er mag geen beroep worden gedaan op compensatie of verrekening, hoegenaamd dan ook.

B. Niet-wijzigingsbeding

Partijen komen overeen dat de vermelde afgesproken alimentatie niet door de rechter kan worden gewijzigd, tenzij er sprake is van zeer ingrijpende wijziging van omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid.

De overeenkomst wordt op 17 juli 2018 ondertekend.

Vanaf december 2019 doet Theo geen betalingen meer aan Klazien. Op 30 december 2019 stuurt hij een WhatsApp bericht naar Klazien waarin staat: ‘wat het geld betreft zal ik altijd nakomen maak je daar geen zorgen om zodra ik mijn geld krijg kom ik het brengen’ en

"(...) het is geen onwil dat ik je nog geen geld heb overgemaakt maar ik had onvoorziene onkosten en ik ben er mee bezig om het zo spoedig mogelijk over te maken. Het heeft mijn aandacht."

Advies van een advocaat.

Maar het lukt Theo niet om aan zijn verplichtingen te voldoen en hij vraagt advies bij een advocaat. En die vertelt hem dat hij het slachtoffer is van dwaling.

Op 29 januari 2020 bericht de advocaat aan Klazien dat Theo de overeenkomst op grond van dwaling buitengerechtelijk vernietigt, stopt met betalen en de door hem al betaalde bijdrage in het levensonderhoud terugvordert.

De advocaat van Klazien reageert op 26 februari 2020. Hij stelt Theo in gebreke en verzoekt hem de achterstallige bijdrage in het levensonderhoud, door hem berekend op € 1.600, alsnog aan Klazien te voldoen en de betaling van de maandelijkse bijdrage te hervatten.

Theo betaalt niets meer en Klazien betaalt niets terug.

Klazien brengt de zaak voor de rechtbank Amsterdam en zij eist dat Theo de overeenkomst van 17 juli 2018 moet blijven uitvoeren, aan haar een bedrag van € 3.200 aan achterstallige bijdrage moet betalen en vanaf 1 augustus 2020 tot aan haar overlijden maandelijks € 400.

De rechtbank wijst de vordering van Klazien af.

De overeenkomst is nietig vanwege dwaling.

De rechtbank wijst vordering van Theo om te verklaren dat de overeenkomst is vernietigd op grond van dwaling, toe.

Zijn vordering dat Klazien de reeds door hem betaalde bedragen moet terugbetalen, wordt afgewezen.

Klazien gaat in cassatie bij het gerechtshof en stelt dat de rechtbank ten onrechte heeft vastgesteld dat Theo heeft gedwaald bij het aangaan van de overeenkomst.

Er mankeert niets aan de overeenkomst.

Volgens haar mankeert er niets aan de overeenkomst.

Het overeengekomen bedrag is door Theo zonder enig protest langer dan een jaar vrijwillig betaald.

Er is niet bewezen dat de wil van Theo berustte op een misverstand of dat sprake was van een onjuiste voorstelling van zaken.

Klazien heeft hem ook niet gedwongen de overeenkomst te tekenen of een onjuiste voorstelling van zaken gegeven.

De stelling van Theo dat hij dacht dat hij verplicht was de overeenkomst te tekenen, is niet onderbouwd.

Deze verplichting volgt niet uit de omstandigheid dat de overeenkomst op briefpapier van de advocaat stond.
Theo heeft de overeenkomst vrijwillig ondertekend en is de overeenkomst vervolgens nagekomen.
Hij had rechtsbijstand kunnen inroepen.

Uit het feit dat hij in WhatsApp berichten heeft geschreven dat hij de overeenkomst zal nakomen, blijkt dat hij wist en redelijkerwijs kon begrijpen wat en waarvoor hij had getekend.

Daar komt bij dat Theo zelf heeft voorgesteld om een overeenkomst te sluiten.

Klazien vindt daarnaast dat een beroep op de vernietigbaarheid van de overeenkomst niet juist is en geen steun in de wet vindt, omdat Theo zich op deze wijze eenzijdig aan zijn verplichting tracht te onttrekken. Dit is volgens haar onredelijk en onbillijk. Op Theo rustte een onderzoekplicht.

Ook vóór de overeenkomst gaf hij haar al vrijwillig geld voor haar levensonderhoud. Klazien is zeer bejaard en Theo wist dat zij na de verbreking van de relatie niet meer in staat was om meer inkomen te verwerven.

Blijkbaar kan Theo de overeenkomst niet nakomen wegens een tekort aan inkomen, maar dat heeft volgens Klazien niets met dwaling te maken. Omdat Theo geen wijziging of ontbinding van de overeenkomst heeft gevraagd, dient deze onverkort intact te blijven.

Het gerechtshof oordeelt als volgt:

Een natuurlijke verbintenis gaat over in een rechtens afdwingbare.

Theo en Klazien zijn het er over eens dat Theo, vanaf het moment dat Klazien en Theo uit elkaar gingen, € 400 per maand aan Klazien heeft betaald. De rechtbank heeft deze betaling aangemerkt als voldoening aan een natuurlijke verbintenis. Hiertegen hebben Theo en Klazien geen bezwaren ingebracht, zodat het hof hier ook van uitgaat.

Vervolgens is in juli 2018 een betalingsverplichting voor Theo ontstaan door ondertekening van de overeenkomst waarin is afgesproken om aan Klazien een bijdrage in haar levensonderhoud van € 400 per maand te betalen die voortduurt tot zijn of haar dood.

Geen wettelijke verplichting voor partneralimentatie.

Het gaat hier om een overeenkomst tussen ex-samenlevers voor wie geen wettelijke verplichting tot het betalen van partneralimentatie bestaat. Ook is de overeengekomen duur van de verplichting zeer verstrekkend (ongebruikelijk), waarvoor geen basis in de wet bestaat.

Wanneer is er sprake van dwaling?

Als een overeenkomst is gesloten onder invloed van dwaling en de overeenkomst bij een juiste voorstelling van zaken niet zou zijn gesloten, is deze vernietigbaar als de dwaling te wijten is aan een inlichting van de wederpartij.

Tenzij deze mocht aannemen dat de overeenkomst ook zonder deze inlichting zou worden gesloten.

Er is ook sprake van dwaling als de wederpartij, in dit geval Klazien, in verband met wat zij over de dwaling wist of behoorde te weten, de dwalende (Theo) had moeten inlichten. Als er relevante informatie wordt achtergehouden kan dat dus tot dwaling leiden.

Het hof oordeelt dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat het beroep van Theo op dwaling slaagt.

Het hof vindt daarvoor het volgende van belang.

Theo heeft aangevoerd dat hem door Klazien is voorgespiegeld dat hij op grond van een wettelijke verplichting verplicht was om een bijdrage van € 400 in haar levensonderhoud te voldoen.

Tijdens de mondelinge behandeling van het beroep heeft Theo verteld dat hij betaalde omdat Klazien zei dat dit moest, dat hij later het briefje van de advocaat onder zijn neus kreeg dat hij moest betalen en dat dit paste bij wat Klazien hem had verteld.

Hij heeft verder verklaard dat hij is gestopt met betalen omdat hij het financieel niet kon opbrengen.

Anders dan Klazien in hoger beroep stelt, komt uit de stukken onvoldoende naar voren dat het opstellen van de overeenkomst op initiatief van de man is gebeurd.

Integendeel, Klazien heeft tijdens de mondelinge behandeling juist verklaard dat zij de afspraak door haar advocaat op papier heeft laten zetten, en die heeft tijdens die zitting ook gezegd dat Klazien hem had gevraagd of hij een afspraak die zij met iemand had gemaakt op papier kon zetten.

Het was zogenaamd voor de belastingen.

Dat het initiatief voor het sluiten van meergenoemde overeenkomst bij Klazien lag en niet bij Theo, kan verder worden afgeleid uit de mededeling van Klazien dat zij, nadat zij de overeenkomst door haar advocaat op papier had laten zetten, Theo heeft uitgelegd over de alimentatie en tegen hem heeft gezegd dat het op papier kwam te staan in verband met de belastingdienst.

Dat Klazien erop heeft gewezen dat Theo na het verbreken van de samenwoning, zelf heeft aangeboden € 400 per maand te betalen, zegt dat nog niet dat hij ook heeft voorgesteld een overeenkomst met zo verstrekkende verplichtingen op te stellen.

Op grond van het voorgaande komt het hof ook tot de conclusie dat Klazien onvoldoende heeft weerlegd dat zij Theo heeft wijsgemaakt dat hij op grond van een wettelijke verplichting gehouden was om een bijdrage van € 400 in haar levensonderhoud te voldoen. Ze heeft Theo wel degelijk onjuist geïnformeerd.

Klazien heeft zelf verklaard dat zij Theo uitleg heeft gegeven over de alimentatie en hem gezegd dat een en ander op papier werd gezet in verband met de belastingdienst en dat hij dan wel zou moeten tekenen.

Het hof houdt er rekening mee dat de overeenkomst is opgesteld door een advocaat met gebruik van juridische terminologie, bijvoorbeeld dat "van de wettelijke termijnen wordt afgeweken en de alimentatieverplichting van de man vervalt op het moment dat de man of de vrouw komt te overlijden", en dat de overeenkomst is geprint op briefpapier van een advocaat.

Theo moest tekenen vanwege een wettelijke verplichting.

Theo heeft zijn stelling dat Klazien bij hem de indruk heeft gewekt dat hij moest tekenen omdat hij een wettelijke verplichting had tot het betalen van de alimentatie, dus voldoende onderbouwd.

Dat zou hij dat niet hebben gedaan als hij had geweten dat deze indruk onjuist was, Zijn beroep op dwaling wordt daarom gehonoreerd.

Het maakt niet uit dat Theo zelf een adviseur had kunnen inschakelen.

De redelijkheid en billijkheid verzetten zich in er het algemeen tegen dat de dwaling voor rekening van de dwalende (Theo) blijft, als deze afging op mededelingen van de wederpartij (Klazien).

Evenmin is van belang dat Theo de overeenkomst na ondertekening ruim een jaar is nagekomen: hij dacht immers dat hij de overeenkomst moest tekenen en dat die geldig was en handelde er verder naar.

Geen verplichting tot betaling van alimentatie.

Pas nadat hij hierover juridisch advies had ingewonnen, werd het hem duidelijk dat er geen verplichting tot betaling van een bijdrage in het levensonderhoud van Klazien was.

Het hof wijst het hoger beroep van Klazien af en bekrachtigt het vonnis van de rechtbank.

In deze zaak weet Klazien haar ex-vriend met list en bedrog een overeenkomst te ontfutselen om daarmee een levenslange alimentatie te regelen.

Met een geslaagd beroep op dwaling kon deze overeenkomst vernietigd worden.

Dwaling te goeder trouw.

Maar het komt ook voor dat partijen een overeenkomst sluiten die bijvoorbeeld financieel anders uitpakt omdat ze niet goed op de hoogte zijn van de verschuldigde belasting. Ze zijn beide te goeder trouw.

Zie hiervoor mijn blog van 19 juli 2023 ‘Een vergissing bij een schenking. Krijgt u de schenkbelasting terug?’ waarin ik de uitspraak van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch op 6 mei 2021, zaaknummer 20/00052 (ECLI:NL:GHSHE:2021:1363) behandel.

Het ging over een schenking voor de aankoop van een woning waarbij door de schenker en begiftigde de verschuldigde schenkbelasting te laag werd ingeschat. Dit werd als dwaling aangemerkt waardoor de schenkingsovereenkomst werd vernietigd en door een geldlening werd vervangen.

Er moet echt sprake zijn van dwaling.

In deze procedure ging het er om of de vernietiging van de schenkovereenkomst niet was voorgewend. De inspecteur maakte dit niet aannemelijk zodat de schenkovereenkomst rechtsgeldig was vernietigd en de betaalde schenkbelasting werd terugbetaald.

Als er een fout wordt gemaakt bij het sluiten van een overeenkomst is het zaak om te onderzoeken of er sprake is van dwaling. Als dat zo is kan er wellicht nog iets gerepareerd worden.

Maar dat wil niet zeggen dat de gevolgen van de overeenkomst als sneeuw voor de zon verdwijnen.

Een overeenkomst kan op verschillende gebieden een bepaalde impact hebben. Al deze onderdelen moeten op zijn merites beoordeeld worden en aan de gewenste situatie aangepast worden.

Het kan een leuke uitdaging zijn om een uitglijer weer in goede banen te leiden en de ontstane schade zoveel mogelijk te beperken.


20 August 2023, Gepost door Peter Meijne


Dit kan ik voor u doen!

Meijne belastingadviseurs beschikt over een brede ervaring. Heeft u een lastige kwestie op gebied van belastingen? Peter Meijne is zeer gespecialiseerd en is u graag van dienst op onderstaande gebieden: