blog

Een vergissing bij een schenking. Krijgt u de schenkbelasting terug?

Hieronder behandel ik twee schenkingen die worden teruggedraaid. De betrokkenen vragen om teruggave van de afgedragen schenkbelasting. De Belastingdienst weigert dit maar de rechtbank respectievelijk gerechtshof staat dit toe.

Casus 1:

Marcel ontvangt op 26 december 2014 van zijn ouders een schenking van € 70.625 voor de aankoop van een woning. Die valt onder de eenmalig verhoogde vrijstelling van schenkbelasting voor een schenking voor een eigen woning.

Op 24 december 2018, dus twee jaar later, wordt dit bedrag met € 29.375 aangevuld tot € 100.000, de jubelton.
In de aangifte schenkbelasting doet Marcel weer een beroep op de verhoogde vrijstelling.

Voor een aanvullende schenking geldt geen vrijstelling!

Maar die krijgt hij niet omdat hij voor de eerste schenking in 2014 al de eenmalig verhoogde vrijstelling heeft genoten.
De inspecteur legt hem op 10 februari 2021 een aanslag schenkbelasting op. Hierbij past hij de reguliere ouder-kind vrijstelling toe zodat de aanslag € 2.401 bedraagt.

Marcel betaalt de tweede schenking van € 29.375 op 28 februari 2021 terug aan zijn ouders. Hij heeft dit bedrag dus ruim twee jaar ongebruikt in zijn bezit gehad.

In een brief aan zijn ouders licht Marcel deze terugbetaling als volgt toe:

‘Het was erg lief om me in 2018 een schenking te geven van € 29.375 die ik moest gebruiken voor mijn eigen woning.
Helaas ben ik er niet in geslaagd om dat geld aan het omschreven doel te besteden en ook dit jaar gaat het niet lukken. Daarom heb ik besloten om het geld op jullie rekening terug te storten.
Die overboeking heb ik vandaag ook uitgevoerd.’

Het lijkt erop dat Marcel de tweede schenking helemaal niet voor zijn eigen woning wilde gebruiken maar zijn ouders in 2018 de eerste schenking wilden aanvullen tot het bedrag van de maximale vrijstelling.

Hij dient een bezwaarschrift in tegen de aanslag schenkbelasting.

Er is geen herroepingsclausule overeengekomen.

Maar de inspecteur honoreert het bezwaar niet. Die stelt dat de aanslag schenkbelasting niet kan worden vernietigd of verminderd. Dat zou alleen kunnen als bij de schenking de mogelijkheid van herroeping of een ontbindende voorwaarde was opgenomen.

Het is niet aannemelijk dat een dergelijke voorwaarde was afgesproken en een beroep op dwaling kan ook niet slagen.

Maar de rechtbank Zeeland-West-Brabant (zie de uitspraak d.d. 22 juni 2023, nummer BRE 21/5023, ECLI:NL:RBZWB:2023:4309) komt tot de conclusie dat Marcel en zijn ouders de overeenkomst van schenking 24 december 2018 op 21 februari 2021 civielrechtelijk gezien hebben ontbonden.

Op de zitting hebben Marcel en zijn vader namelijk onbetwist gesteld dat, nadat zij van de inspecteur te horen kregen dat hij de eenmalig verhoogde vrijstelling niet op de schenking zou toepassen, zij hebben besloten om de overeenkomst van schenking te ontbinden.

De brief die Marcel toen aan zijn ouders heeft geschreven en de daarbij behorende overboeking aan zijn ouders, moeten in die context worden gezien als handelingen die verband houden met die ontbinding.

Door ontbinding van de overeenkomst ontstaat op grond van artikel 6:271 van het BW een ongedaanmakingsverplichting voor Marcel en een daarmee corresponderend terugvorderingsrecht voor zijn ouders.

Dat betekent dat Marcel verplicht was het geschonken bedrag aan zijn ouders terug te geven.

Geen terugwerkende kracht.

De ontbinding van de overeenkomst heeft niet tot gevolg dat de schenking met terugwerkende kracht moet worden vernietigd.

Maar op grond van art. 53, eerste lid van de Successiewet kan de betaalde schenkbelasting wel op verzoek worden verminderd. De uitoefening van een terugvorderingsrecht dat door ontbinding van een overeenkomst van schenking ontstaat, is namelijk een reden voor vermindering van de schenkbelasting.

Dit gaat niet op als de ontbinding en het terugvorderingsrecht door de schenker en begiftigde zijn voorgewend (lees: verzonnen). De inspecteur had dit niet gesteld en de rechtbank zag ook geen aanleiding om dit aan te nemen.

Geen dwaling.

In dit geval deden Marcel en zijn ouders dus geen beroep op dwaling maar ze draaiden de tweede schenking op initiatief van Marcel en in onderling overleg terug.

Naar mijn mening is dit een milde uitspaak van de rechtbank. Het zou zomaar kunnen dat de inspecteur hoger beroep aantekent bij het gerechtshof.

Niet geschoten is altijd mis!

Maar uit deze uitspraak blijkt ook dat geluk in een klein hoekje zit. En niet schieten is altijd mis!

Casus 2:

In de zaak van Michel en zijn oudtante Mies kost het meer moeite om de schenkbelasting terug te krijgen. Hier wordt de schenking op grond van dwaling vernietigd.

Mies is de zus van zijn oma en Michel koopt op 7 december 2015 haar woning. De koopsom bedraagt € 325.000 maar Michel mag de woning voor € 225.000 kopen. Tegelijk met het passeren van de leveringsakte wordt een notariële schenkingsakte opgemaakt van € 100.000. Deze schenking wordt verrekend met de verschuldigde koopsom.

De notaris adviseert om deze ton eerst van Mies te lenen waarna de lening in 2017 vrijgesteld kan worden kwijtgescholden. Maar Michel ziet hier van af omdat Mies niet extra naar de notaris wil en Michel wil de zaak niet op de spits drijven.

Michel doet in 2016 een aangifte voor de schenkbelasting. Hij doet geen beroep op een (bijzondere) vrijstelling.

De inspecteur legt op 30 augustus 2016 de aanslag op en gaat uit van een belastbaar bedrag van € 97.889. Hij houdt dus rekening met de lage vrijstelling van € 2.111. Maar hij past het hoge tarief van 30% voor derden toe.

Hier rolt een aanslag uit van € 29.366.

Gedwaald over de hoogte van de schenkbelasting.

Hier had Michel niet op gerekend! Hij dacht dat de verschuldigde schenkbelasting zo’n 10 à 12 duizend euro zou bedragen.

Michel en zijn adviseur bedenken de volgende oplossing.

Zij stellen een notariële akte van rectificatie van de schenking van 2015 op waarin de schenking op grond van dwaling in een lening wordt omgezet.

In de akte is het volgende vastgelegd:

“Partijen verklaarden dat zij eind tweeduizend vijftien hebben gedwaald en dat zij voormelde akte derhalve willen rectificeren. De schenking wordt door hen getransformeerd in een schuldbekentenis 
met de volgende bepalingen: 1. Schuldeiser heeft op zeven december tweeduizend vijftien honderdduizend euro (€ 100.000,00) uitgeleend aan schuldenaar die voormeld bedrag heeft ontvangen. De lening is bedoeld voor de aanschaf van een eigen woning. 2. Partijen zijn overeengekomen dat schuldenaar een rente betaalt van zes procent (6%) per jaar, welke rente uiterlijk éénendertig december tweeduizend zestien, tezamen met de maandelijkse aflossingen (derhalve in de vorm van annuiteiten) in één bedrag aan schuldeiser wordt betaald. 3. De lening zal in onderling overleg worden afgelost en wordt kwijtgescholden als schuldeiser overlijdt.”


Mies heeft die lening eind 2017 kwijtgescholden.

Michel dient een bezwaarschrift in tegen de aanslag schenkbelasting. De inspecteur vermindert de aanslag slechts met een ‘aftrek overdrachtsbelasting’ van € 1.957.

Was dit een echte ‘dwaling’?

De inspecteur vindt dat Michel en Mies de dwaling hebben verzonnen om daarmee de in 2015 gesloten schenkingsovereenkomst te vernietigen.

Hij stelt dat het van meet af aan de bedoeling is geweest om het bedrag van € 100.000 aan Michel te schenken. De schenking werd door de akte van rectificatie omgezet in een lening waarvan het zeker was dat die zou worden kwijtgescholden. Ofwel door Mies zelf ofwel, na haar overlijden, door haar erfgenamen.

De enige reden om de schenkingsovereenkomst te vernietigen was het bewandelen van de fiscaal gunstigste weg.

Deze mogelijkheid kende Michel al voordat de schenking plaatsvond. Toen heeft hij er bewust voor gekozen deze weg niet te bewandelen.

Michel stelt dat de inspecteur ten onrechte suggereert dat hij de vernietiging van de schenkovereenkomst in scene heeft gezet.

Het staat vast dat Michel en Mies met betrekking tot de fiscale gevolgen van de schenking wederzijds hebben gedwaald als bedoeld in artikel 6:228, lid 1, aanhef en letter c, Burgerlijk Wetboek.

Michel zou de schenkingsovereenkomst niet hebben vernietigd, als die vernietiging geen rechtsgevolgen zou hebben.

De fiscus kan niet bewijzen dat partijen niet hebben gedwaald.

Na verwijzing door de Hoge Raad stelt het gerechtshof ’s-Hertogenbosch op 6 mei 2021, zaaknummer 20/00052 (ECLI:NL:GHSHE:2021:1363) vast dat de inspecteur niet aannemelijk heeft gemaakt dat de vernietiging van de schenkovereenkomst is voorgewend.

Het hof zegt namelijk het volgende.

Drie dagen nadat de aanslag schenkbelasting werd opgelegd, neemt Michel contact op met zijn adviseur.
Hieruit leidt het hof af dat Michel verbaasd is over de hoogte van de aanslag. Hij verwachtte dat het lage tarief van toepassing zou zijn.

Michel verklaart tijdens de zitting van de rechtbank dat hij Mies heeft aangeboden naar de notaris te gaan om de schenking alsnog in een lening om te zetten.

Hij heeft zijn oudtante zelf naar de notaris gebracht om dit te regelen. Een paar dagen later is de akte van rectificatie door de notaris verleden.

Uit deze akte leidt het hof af dat Michel en Mies hebben beoogd de schenkingsovereenkomst te vernietigen. Met de akte van rectificatie hebben ze de schenking civielrechtelijk rechtsgeldig omgezet in een lening.

Echte dwaling.

Daarom oordeelt het hof dat de vernietiging van de schenkingsovereenkomst niet is voorgewend.

Hieraan doet niet af dat de lening in 2017 alsnog is kwijtgescholden.

Door de door Michel en Mies bewandelde weg wordt fiscaalrechtelijk het bedrag van €100.000 niet als schenking in 2015, maar als vrijgestelde schenking in 2017 in aanmerking genomen. Maar dat leidt niet tot de conclusie dat het bedrag van € 100.000 altijd de kwalificatie van schenking heeft gehad.

Door de akte van rectificatie is de schenking namelijk met terugwerkende kracht omgezet in een lening. De schenking wordt geacht niet te hebben plaatsgevonden en het bedrag van € 100.000 ten titel van geldlening aan Michel is uitgeleend.

Het hof vernietigt de aanslag schenkbelasting.

Reparatie is soms mogelijk.

Uit deze twee uitspraken blijkt dat er onder reële omstandigheden nog wel iets te repareren is.

Vooral wanneer ‘leken’ zich verkijken op de situatie en niet goed op de hoogte zijn van de gevolgen van een transactie.

Als er deskundigen bij betrokken zijn, is het veel moeilijker om te stellen dat er bij het sluiten van een overeenkomst is gedwaald en waardoor deze vernietigd kan worden.

Het maken van een fout is dodelijk!

Je mag aannemen dat een adviseur die zijn werk serieus neemt niet zo snel dwaalt. Het maken van een fout is iets anders dan dwalen.

In de rechtspraak komen er veel zaken voorbij waarin partijen onder het mom van dwaling een fiscaal onvoordelige transactie willen terugdraaien. Maar als het duidelijk is dat er niet is gedwaald krijgt de belastingplichtige nul op rekest.

Wil er sprake zijn van dwaling is het nodig dat er bij het sluiten van een overeenkomst (abusievelijk) van onjuiste informatie is uitgegaan.
 


19 July 2023, Gepost door Peter Meijne


Dit kan ik voor u doen!

Meijne belastingadviseurs beschikt over een brede ervaring. Heeft u een lastige kwestie op gebied van belastingen? Peter Meijne is zeer gespecialiseerd en is u graag van dienst op onderstaande gebieden: