blog

Geen afspraak gemaakt bij beëindigen samenwonen.

Bij het beëindigen van een samenwoningsverband verzuimen de partners afspraken te maken over het eventueel toekomende erfdeel. Daardoor is bij overlijden van een van de voormalige partners het hoge derdentarief van 30% van toepassing en niet het lage partnertarief van 10%.
 
Maarten en José sluiten op 23 februari 2012 een samenlevingsovereenkomst. Volgens dit contract gaan ze vanaf 1 maart 2012 samenwonen. 
Op dezelfde datum stellen ze een testament op bij de notaris. Ze benoemen elkaar tot enige erfgenaam. 

Maarten woont sinds 1 oktober 2011 in Huizen en blijft daar, in tegenspraak tot de inhoud van het samenlevingscontract, voorlopig wonen. 

José staat vanaf 1 maart 2012 ingeschreven in het bevolkingsregister van Blaricum. Ze woont dus niet samen met Maarten.

Maarten en José wonen eindelijk samen!
Op 9 maart 2013 kopen Maarten en José samen een woning in Naarden. Pas dan gaat de feitelijke samenwoning in. Maar dat is van korte duur want op 3 maart 2016 gaat Maarten weer terug naar zijn voormalige woning in Huizen. José blijft met hun dochter in Naarden wonen. 

In 2014 wordt namelijk hun dochter Sandra geboren. 

In de periode 9 maart 2013 tot en met het jaar 2016 voldoen Maarten en José aan de voorwaarden voor het fiscale partnerschap. Vanaf het jaar 2017 niet meer omdat de samenleving in 2016 werd verbroken. 

Maarten gaat vanaf 1 januari 2017 partneralimentatie aan José betalen om zo de renteaftrek voor hun gezamenlijke woning in Naarden (voor zover het de eigendom betreft) veilig te stellen. Hij betaalt geen kinderalimentatie. 

Maarten overlijdt.
Als gevolg van een noodlottig ongeval overlijdt Maarten geheel onverwacht in de zomer van 2019.

José dient de aangifte erfbelasting in en geeft een waarde voor de nalatenschap op van € 117.871. Sandra krijgt een legaat van € 58.936. Dat is 50% van de nalatenschap.

De verkrijging van Sandra wordt fiscaal gewaardeerd op € 12.966 (waarschijnlijk de bloot eigendomswaarde) en de verkrijging van José op € 104.905 (€ 117.871 min € 12.966). 

Na toepassing van de vrijstelling van € 2.173 bedraagt de belastbare verkrijging € 102.732.

Voor Sandra bedraagt de belastbare verkrijging nihil omdat voor haar de vrijstelling voor kinderen van € 20.946 geldt. 

De inspecteur legt José een aanslag erfbelasting op van 30% van € 102.732 is € 30.819.

Het partnertarief is niet meer van toepassing.
De reden is dat Maarten en José op de overlijdensdatum van Maarten niet op hetzelfde adres stonden ingeschreven zodat het tarief van 30% (tot € 124.727) van toepassing is. Dit tarief geldt voor derden ofwel anderen dan de partner of de afstammelingen in de rechte lijn (kinderen).

José is het hier niet mee eens en dient een bezwaarschrift in. Zij stelt dat het partnertarief wel van toepassing is omdat de relatie tussen Maarten en haar niet beëindigd was. Maarten woonde weliswaar in Huizen in de woning van voordat hij José leerde kennen, maar ze hadden de gezamenlijke woning in Naarden aangehouden. Ze zorgden samen voor hun dochter, hadden hun samenlevingscontract niet opgezegd en hun testament niet herroepen. 

De hardheidsclausule.
Waarschijnlijk als gevolg van voortschrijdend inzicht doet José in arren moede een beroep op onderdeel 2.4 van het Besluit van de minister van Financiën (MvF) van 5 juli 2020, nr. DGB2010/872M. 

In dit besluit staan heel belangrijk zaken!
Namelijk het beleid voor de schenk- en erfbelasting voor een verkrijging door:
– de aanstaande of ex-echtgenoot (onderdelen 2.1 en 2.2);
– de aanstaande of voormalige ongehuwde partner (onderdelen 2.3. en 2.4);
– de van tafel en bed gescheiden echtgenoot (onderdeel 2.5);
– de echtgenoot bij wijziging in het huwelijksgoederenregime (onderdeel 3); of
– een pleegkind (onderdeel 4)

Als Maarten en José op de hoogte waren geweest van de voorwaarden voor de partnervrijstelling voor ongehuwd samenwonenden en de gevolgen van het beëindigen van de samenleving, hadden zij veel erfbelasting kunnen besparen. 

Het verhaal begon zo goed: Ze sloten een samenlevingscontract en stelden een testament op waarin ze elkaar als ongehuwde partners tot erfgenaam benoemden. 

Maar Maarten en José beseften niet dat zij door het beëindigen van hun samenwonen niet meer aan de voorwaarden voor de partnervrijstelling en het lage tarief voor de erfbelasting voldeden. 

Voormalig ongehuwd samenwonende partners.
Hun fiscale status wijzigde in voormalig ongehuwd samenwonende partners. Hiermee bedoelt de fiscus de persoon met wie op het moment van de verkrijging (schenken of erven) geen gezamenlijke huishouding meer wordt gevoerd. 

Op het tijdstip van de beëindiging van hun gezamenlijke huishouding werd echter nog wel voldaan aan de voorwaarden voor ongehuwde partners als bedoeld in artikel 1a, vierde lid van de Successiewet.

In genoemd besluit past de MvF de hardheidsclausule toe en gaat hij er mee akkoord dat, bij een schenking aan een voormalige partner ter afwikkeling van hun gezamenlijke huishouding, het lage tarief van tariefgroep I voor de schenkbelasting wordt toegepast. De (hoge) partnervrijstelling is niet van toepassing. 

Voor de erfbelasting geldt hetzelfde. 

Bij de beëindiging van hun samenwonen krijgen de voormalig ongehuwde partners ieder hun deel van het gezamenlijke vermogen. 

Wel afspraken maken over de verdeling van het vermogen.
Als één van de partners komt te overlijden en de langstlevende van de voormalige samenwoners erft hierdoor van de ander, is hij of zij hier erfbelasting over verschuldigd. 

Op grond van genoemd besluit is het partnertarief toepassing.

Maar een voorwaarde voor deze tegemoetkoming is wel dat de partners bij het beëindigen van hun samenwoning duidelijke afspraken over de financiële afwikkeling maken. 

En dat hadden José en Maarten niet gedaan!

Daardoor was de verkrijging van José naar aanleiding van het overlijden van Maarten een gevolg van het feit dat Maarten haar in zijn testament tot zijn enige erfgename had benoemd. En geen uitvloeisel van een met elkaar gemaakte afspraak.

Een testament is een eenzijdige handeling die eenzijdig kan worden gewijzigd of herroepen. 

Daarom was er geen sprake van een afspraak die was gemaakt naar aanleiding van het beëindigen van de samenleving. 
In de samenlevingsovereenkomst waren ook geen bepalingen met betrekking tot het beëindigen van de samenleving opgenomen. 

Het gevolg was dat José € 20.546 méér aan erfbelasting verschuldigd was. 

Probeer bij het afsluiten van een samenlevingscontract en dergelijke op dit soort gebeurtenissen te anticiperen!
Gezien de uitkomst van deze procedure, die voor de Rechtbank Noord-Holland diende (ECLI:NL:RBNHO:2023:4667), verdient het aanbeveling om dit soort verrassingen voor te zijn door dergelijke mogelijke ontwikkelingen bij voorbaat in een samenlevingscontract op te nemen.

Huwelijkse voorwaarden, testamenten etc. steeds monitoren op hun actualiteit!

Maar of hiermee de zaak in alle gevallen wordt dichtgetimmerd, is de vraag. Beter is om steeds te monitoren of de juridische kanten van een relatie nog voldoende en/of correct zijn geregeld. 


5 June 2023, Gepost door Peter Meijne


Dit kan ik voor u doen!

Meijne belastingadviseurs beschikt over een brede ervaring. Heeft u een lastige kwestie op gebied van belastingen? Peter Meijne is zeer gespecialiseerd en is u graag van dienst op onderstaande gebieden: